Wat zijn vetten?
Naast koolhydraten en eiwitten vormen ook vetten een bron van energie voor je lichaam. Naast energie levert vet ook essentiele vitamines als vitamine A, D en E. Vet vind je in tal van producten zoals vlees, vis, halvarine en oliën maar ook in zuivelproducten.
In tegenstelling tot wat veel mensen denken zijn vetten zeker niet altijd ongezond. Sterker nog, we zouden zonder vetten niet kunnen leven. Ons lichaam heeft essentiële vetzuren nodig zoals linolzuur omdat ons lichaam niet in staat is dit zelf aan te maken. Wij moeten dit dus uit onze voeding halen.
Waarom heeft ons lichaam vet nodig?
Vet heeft vier belangrijke functies:
- Vet als brandstof
Eiwitten geven net als koolhydraten en eiwitten energie af aan ons lichaam. 1 gram vet levert ongeveer 9 kilocalorieën. Ter vergelijking, koolhydraten en eiwitten leveren 4 kcal per gram.
- Vet als reserve
Naast de functie van brandstof heeft ons lichaam ook vet nodig om ons warm te houden en als reservebron in het geval we eens een weekje ziek zijn en weinig energie binnenkrijgen middels voeding. Vaak zie je dat mensen die enige tijd ziek zijn geweest ook wat kilo's zijn afgevallen. Dat is dus afkomstig uit onze vetreserve.
- Vet voor bouw cellen
Daarnaast heeft ons lichaam vet nodig om afgebroken lichaamscellen te vernieuwen. De bouwstenen die hiervoor nodig zijn. zoals cholesterol, zijn afkomstig uit vet.
- Vet voor opname vitamines
Je lichaam heeft vet nodig om zogenaamde vetoplosbare vitamines in je lichaam te transporteren.
Wat is het verschil tussen gezonde en ongezonde vetten?
In principe zijn er drie soorten vet te onderscheiden. Naast de gezonde onverzadigde vetten zijn er ook de verzadigde vetten. Deze zijn in grote hoeveelheden erg schadelijk voor ons lichaam. Vet in voedingsmiddelen is altijd een combinatie van zowel onverzadigde als verzadigde vetten.
De derde groep wordt gevormd door de transvetten. Deze zijn nog schadelijker dan de verzadigde vetten.
Wat is het verschil tussen verzadigd vet en transvetten?
Naast de ongezonde verzadigde vetten is er een nog slechtere variant, namelijk de transvetten. Transvetten verhogen het risico op hart- en vaatziekten. Transvetten vind je vooral in melk en vlees afkomstig van herkauwers als koeien en schapen. Maar ook in frituurvet, bakboter en ongezonden snacks.
De Gezondheidsraad geeft als advies dat maximaal 1% van de calorieën die je op een dag inneemt uit transvet komt.
Hoe zie ik het verschil tussen gezonde en ongezonde vetten?
Belangrijkste regel bij boterproducten is dat je altijd kiest voor de vloeibare variant boven de harde variant. Neem dus liever vloeibare bakboter in van die knijpflessen dan dat je die brokken harde bakboter koopt. Voor andere producten waar vet in verwerkt zit moet je altijd goed de verpakking lezen:
- Hoe lager het aandeel verzadigde vetten hoe beter
- Vermijd producten waarin palmolie is verwerkt. Palmolie bestaat voor 100% uit verzadigde vetten en bevat verdere geen enkele andere stof die ons lichaam nodig heeft. Dit wordt overigens nog best een uitdaging aangezien in enorm veel producten uit de supermarkt palmolie is verwerkt.
Het specifiek herkennen van transvet is eigenlijk onmogelijk omdat het voor fabrikanten niet verplicht is dit apart te vermelden op het etiket.
Hoeveel vet heb ik dagelijks nodig?
Het advies is om 20 tot 40% van je voeding uit vet te laten bestaan, wat voor een gemiddeld persoon neerkomt op zo'n 80 gram per dag. Uiteraard moet je er dan wel zoveel mogelijk voor zorgen dat je de gezonde onverzadigde vetten binnenkrijgt!
Bij mannen met een gezond gewicht bestaat het mannelijk lichaam voor zo'n 15% uit vet. Bij vrouwen met een gezond gewicht is dit zelfs 25%.